Opgescheept met Azolla filiculoides
De vaste bezoeker van Bloeyendael zal het niet zijn ontgaan dat er in een aantal sloten in Bloeyendael een zorgelijke ontwikkeling gaande is. In de sloten die in het westelijke gedeelte het dichtst bij de heemtuin liggen, is het grote kroosvaren verschenen. Dit kroosvaren was vóór het baggeren (zomer 2018) ook aanwezig, zij het in zeer geringe mate. Door het baggeren zijn er zeer veel voedingsstoffen in het water ‘opgewoeld’, wat heeft gezorgd voor een explosieve groei van deze– exotische – kroosvaren, zelfs zodanig dat bovengenoemde sloten bijna in hun geheel worden overdekt door dit kroos.
De grote kroosvaren is een eenjarige, drijvende waterplant met een geschubd uiterlijk en een doorsnede tot 5 cm. De plant is donkergroen en verkleurt van groen naar rood onder invloed van stress, zoals lagere temperaturen in de herfst. De plant komt oorspronkelijk uit Noord- en Zuid-Amerika. De eerste waarneming van de plant in de natuur komt uit 1900 en waarschijnlijk is de plant in de Nederlandse natuur terechtgekomen doordat iemand de waterplanten uit het aquarium in de dichtstbijzijnde sloot heeft geloosd.
De plant is inmiddels vrij algemeen in het westen van Nederland en het rivierengebied. De aanwezigheid van de grote kroosvaren in een sloot zorgt ervoor dat het wateroppervlakte geheel bedekt is, waardoor het leven onder het kroosdek nauwelijks tot geen zuurstof meer krijgt.
In de literatuur over deze kroosvaren wordt gesuggereerd dat het kroosvaren zich in 7-10 dagen kan verdubbelen. Dit gegeven geeft meteen de grootte van het probleem aan: het is af en toe letterlijk ‘dweilen met de kraan open’.
Uitroeien van de grote kroosvaren lijkt tot op heden vrijwel onmogelijk. Bij het uit het water scheppen of wegpompen blijven altijd wel exemplaren van de vrij zwevende, kleine plantjes over. Dit hebben wij in het park zelf ook ondervonden: gedurende een aantal werkdagen in het voorjaar van 2019 is er door een groep vrijwilligers zeer veel biomassa uit de sloot gehaald door middel van zgn. ‘oliedrijvers’, maar helaas hebben wij na een aantal weken moeten constateren dat de kroosvaren zich weer welig heeft vermenigvuldigd.
Bij waterschappen is het probleem inmiddels hoog op de agenda geplaatst; er worden methodes getest zoals het wegslurpen met een speciaal ontworpen buis. Ook worden er proeven gedaan om stroming aan te brengen in de watergang, hetgeen de kroosvorming schijnt te verminderen.
Een mogelijke biologische bestrijder is het kroosvarensnuittorretje Stenopelmus rufinasus die grote kroosvaren eet. Deze uitheemse kever is al vanaf de 20e eeuw aanwezig in Noordwest-Europa.
Waarschijnlijk blijven wij dus nog wel even met deze kroosvaren opgescheept. Maar we gaan gewoon stug door met het ‘plagen’ van deze exoot en we hebben vertrouwen in de uitkomst daarvan. Tenslotte zijn we inmiddels ook de reuzenberenklauw bijna de baas!
Ineke Blijleven
Coördinator beheer Bloeyendael